Tagarchief: Asbest

Vertrouw op erkende deskundigen om u door de milieuwetgeving te loodsen

IMG_20220524_105152
Lees het gehele artikel

Profex, part of United Experts, is een adviesbureau dat ondernemers, kmo en industrie begeleidt in drie grote expertisegebieden: milieu, bodem en energie. In dit artikel belicht Seppe Van der Stoelen, expert afdeling asbest en sloopafval, de problematiek van asbest vanuit het perspectief van de aangepaste milieuwetgeving die vanaf november 2022 in Vlaanderen in voege zal treden en de herboren sloopsector.

Het is alom bekend dat asbest schadelijk is voor de gezondheid. We willen dus waar asbest aan­wezig is om onszelf te beschermen tegen de gevaren. De identificatie gebeurt aan de hand van een asbest­inventarisatie, opgesteld door een gekwalificeerde en gecertificeerde asbestdeskundige. De aanwezig­heid van asbesthoudende materialen, hun locatie, toestand, risico’s worden in kaart gebracht in het asbestattest. Dit asbestattest is het resultaat van een correcte asbestinventarisatie.

De asbestdeskundige in actie.

Wanneer verplicht?

De asbestinventarisatie is in Vlaanderen verplicht in drie gevallen: 

  1. ‘De Codex inventaris’ waarbij de werkgever de werknemers beschermd voor de risico’s van asbesthoudende toepassingen, conform de CODEX voor welzijn op het werk. 
  2. Bij sloop-, renovatie- en ontmantelingswerken dient een destructieve asbestinventaris aan­wezig te zijn in functie van een selectieve sloop. De inventaris is vaak omvat in het sloop­opvolgingsplan. 
  3. Vanaf 23 november 2022 dient bij elk verkoop­dossier van een toegankelijk constructie met een bouw­jaar < 2001 een asbestattest te worden gevoegd. 

“Het is de bedoeling de asbestinventaris op te nemen in de toekomstige ‘Woningpas’. Zo wil de Vlaamse regering dat elke gebouweigenaar tegen 2032 een asbestattest heeft en dat Vlaamse woningen tegen 2040 volledig asbestvrij zijn. En wij spreken dan over een potentieel van zo’n 2,5 miljoen woningen”, legt Van der Stoelen ons uit. 

Buisisolatie.

Het sloopopvolgingsplan

Een sloopopvolgingsplan is in Vlaanderen verplicht toe te voegen aan de omgevingsvergunning bij de sloop van niet-residentiële gebouwen met bouw­volume groter dan 1.000 m³, residentiële gebouwen met bouwvolume groter dan 5.000 m³ en Infrastructuurwerken met volume van meer dan 250 m³. In dit sloop­opvolgings­plan zit een destructieve asbestinventaris vervat. “Kortom, een asbestinventaris, gevolgd door een opvolgingsplan is een totale inventaris van het gebouw dat gesloopt of gerenoveerd zal worden”, vat Van der Stoelen het samen.

Het sloopbeheertraject

Voor grote werven waarvoor een sloop­opvolgingsplan verplicht is en met een bouw­volume >1000 m³ dient het sloop­opvolgings­plan ingediend te worden bij de sloop­beheers­organisatie, tracimat vzw. Deze organisatie controleert het sloop­opvolgings­plan en volgt de sloopwerken mee op door middel van controle­verslagen en weegbonnen. Op het einde van de rit wordt een sloop­attest afgeleverd. Dit sloop­attest bewijst dat de sloopwerken conform de regels zijn gebeurd. Op welke basis wordt dit sloopattest afgegeven? “Wel, de sloopdeskundige komt tijdens of net na de asbestverwijdering ter plaatse en vult een checklist in die aangeeft of de werf correct en selectief verloopt. Deze checklist maakt deel uit van het voorlopige controleverslag. Dit verslag is nodig om de verwerkingstoelating te verkrijgen en het steenpuin af te voeren. Na oplevering van de werf en de afvoer van alle materialen, dienen de weegbonnen en andere administratieve zaken te worden overgemaakt. Het voorlopige verslag wordt dan aangevuld tot een definitief verslag. Dit definitieve verslag is nodig om het sloopattest te verkrijgen”, verklaart Van der Stoelen. 

Selectieve inzameling van hoogwaardige sloopmaterialen.

De concrete implicaties 

De hele procedure – het asbestattest, het sloop­opvolgingsplan en het sloop­beheertraject – maakt het mogelijk om gevaarlijke afval­stoffen zoals asbest voor de start van de sloopwerken te verwijderen. Daarnaast kan er door het sloop­opvolgingsplan bij de sloopwerken rechtstreeks puin van zuivere fracties afgevoerd worden naar een erkend verwerker zoals een recyclagecentrum of breekwerf. Als de werf onder het beheer van Tracimat valt, kan het puin naar een breekwerf afgevoerd worden als laagmilieurisicoprofiel (LMRP), wat voordeliger uitkomt voor de sloper. Aangezien dat alle niet gecontroleerde dossiers / werven als niet-selectief worden beschouwd en hun puin dienen af te voeren als hoog milieurisico-profiel (HMRP), zullen de afvoerkosten onvermijdelijk flink stijgen. “Als erkende sloopdeskundigen kunnen wij de sloper bijstaan voor de opmaak van het sloopopvolgingsplan en door het volledige proces gidsen. Door onze kennis in materialen en ervaring in afbraakwerken, zijn we de ideale partner om een goed onderbouwd sloopopvolgingsplan op te stellen. We zorgen ervoor dat de sloopwerken kunnen worden uitgevoerd, en dat zonder zorgen”, concludeert Van der Stoelen .    

Opgelet: vanaf 23 november is asbestattest verplicht bij verkoop gebouw van voor 2001

Naamloos-1
Lees het gehele artikel

Quasi iedere woning in Vlaanderen van voor 1990 zit er vol van: asbest. Tot ver in de jaren 90 werd de sterke, brandwerende, slijtvaste en goedkope stof veelvuldig gebruikt in bouwmaterialen allerhande.

Naast de voornoemde voordelen, bleken er echter ook zeer grote gezond­heidsrisico’s verbonden aan asbest. Zolang asbest in gebonden toestand verkeert, is er geen gevaar. Als er echter losse asbestvezels worden ingeademd, dan lopen zij vast in de kleine luchtwegen en longblaasjes en veroorzaken zij ernstige longziekten en kanker. Om die reden werd asbest sedert de jaren 90 stelselmatig geweerd in de bouwsector. Sinds 1998 is het zelfs volledig verboden om asbesthoudende materialen te produceren, te verhandelen of te hergebruiken. Niettegenstaande het verbod, zit het – vrij oude, in vergelijking met onze buur­landen – woningenpark in Vlaanderen tot op heden nog vol van het asbest. OVAM spreekt over de aanwezigheid van zo’n 2,8 miljoen woningen en gebouwen.

Vlaamse strijd tegen asbest

Om deze situatie in kaart te brengen, maar ook om potentiële kopers van oude(re) gebouwen zo goed mogelijk te informeren, heeft de Vlaamse Regering reeds in 2018 het actieplan Asbestafbouw goedgekeurd. Dit plan bevat verschillende maatregelen om Vlaanderen ‘asbestveilig’ te maken. Een van de voornaamste maatregelen in dit actieplan: wie in Vlaanderen een huis verkoopt met bouwjaar 2000 of ouder heeft daar vanaf 23 november 2022 een zogenaamd ‘asbestattest’ voor nodig.  De verplichting geldt bij de verkoop van álle gebouwen met een oppervlakte van minstens 20m². Niet alleen de verkoop van het gebouw wordt geviseerd, maar elke overdracht hiervan. Ook bij onder meer een schenking zal een dergelijk attest verplicht zijn. Als er op het ogenblik van de compromis/aankoop-verkoopbelofte geen attest is, dan heeft de koper/begiftigde/… in principe de mogelijkheid om de nietigheid van de overeenkomst te vorderen.

Wat houdt zo’n asbestattest precies in?

Wat houdt dat nu in, zo’n asbestattest? In essentie zal het attest worden opgemaakt door een erkend asbestdeskundige, die ter plaatse zal komen voor een visuele inspectie en beoordeling. In principe gebeurt het asbestonderzoek dus niet-destructief. Gezien asbest niet altijd met het blote oog zichtbaar is, kan eventueel ook een staalname gebeuren. Op basis van de bevindingen van de deskundige wordt dan een eigen, uniek attest afgeleverd door OVAM.  Dit attest spreekt zich niet alleen uit over de asbestveiligheid van de woning, maar geeft ook advies over hoe je het aangetroffen asbest best kan beheren en/of verwijderen. Wenst u uw woning in de nabije toekomst te verkopen, wacht dan niet te lang met het contacteren van een deskundige. Vermits nog veel asbestdeskundigen in opleiding zijn, kunnen wachttijden oplopen.

Wat met de (nabije) toekomst?

De asbestattestverplichting is slechts de eerste stap van de Vlaamse Regering in hun streven naar een asbestveilig Vlaanderen. Voor de gemeenschappelijke delen van panden die onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom vallen gaat de verplichting in op 1 mei 2025. Tegen 2023 moet iedere eigenaar van een gebouw gebouwd voor 2001 over een asbestattest beschikken, of men nu zinnens is te verkopen of niet. Wie verhuurt, moet (nog) niet over een attest beschikken, doch is – in het geval zij over een attest beschikt – wel reeds verplicht een kopie te bezorgen aan de huurder.

Heeft u juridische vragen rond de aan- of verkoop van een woning? Marlex biedt u de geschikte expertise aan binnen de departementen Omgeving en Bouw & Vastgoed, en begeleidt u graag op een persoonlijke en deskundige manier. (www.marlex.be).

Gregory Vermaercke – Daan Vandenbroucke   

Veilig afvoeren van asbest

containers-maes3bb3
Lees het gehele artikel

Sinds 1995 geldt er een verbod op het gebruik van asbest. In gebouwen die vandaag onder de sloophamer terechtkomen en een vroegere bouwdatum kennen, bestaat helaas wel het risico op de aanwezigheid van asbest. Ook containerbedrijven krijgen er dus uitgebreid mee te maken. Voor Containers Maes gaat het jaarlijks om bijna 25.000 ton. “Materiaal dat we altijd zo veilig en dus zo snel mogelijk willen afvoeren naar vergunde stortplaatsen, maar daar durft het schoentje al eens te knellen”, aldus sales director Roel Lemmens.

Containers Maes is sinds zijn oprichting in 2003 uitgegroeid tot een van de grootste inzamelaars en verwerkers van bouw- en sloopafval.

Containers Maes is sinds zijn oprichting in 2003 uitgegroeid tot een van de grootste inzamelaars en verwerkers van bouw- en sloopafval. Vanuit zeven vestigingen in Tessenderlo (2), Vilvoorde, Tienen, Waremme, Geel en Herenthout bereidt het bedrijf afval voor op een tweede leven. Naast het flexibele just-in-time aanbod aan afzetcontainers en rolcontainers zet het Limburgse groeibedrijf vol in op zijn uitgebreide knowhow in selectieve afvalverwerking. “Zowel grote bouwbedrijven als kleinere aannemers of dakwerkers doen een beroep op ons voor hun bouw- en sloopafval. Via verschillende technieken zorgen we ervoor dat de meeste van die materialen hergebruikt kunnen worden”, vat Lemmens samen.

Naast het flexibele just-in-time aanbod aan afzetcontainers en rolcontainers zet het Limburgse groeibedrijf vol in op zijn uitgebreide knowhow in selectieve afvalverwerking.

Informeren en sensibiliseren

Een uitzondering daarop is asbest, een materiaal dat omwille van de risico’s voor mens en milieu alleen maar gestort kan worden in vergunde stortplaatsen. “Jaarlijks voeren wij tussen de 20.000 en 25.000 ton asbest af, enkel hechtgebonden asbest”, vertelt Lemmens. De medewerkers van Containers Maes komen er dus quasi dagelijks mee in aanraking. Figuurlijk dan. “De aanlevering gebeurt grotendeels op een correcte manier: in gesloten big bags. Op die manier maken onze medewerkers nooit recht­streeks contact en wordt de impact op het milieu tot een minimum beperkt. Onze mede­werkers zijn weliswaar getraind om asbest te identificeren en beschermende maatregelen te treffen wanneer nodig, maar meestal gebeurt alles zoals het hoort. Dat is het resultaat van heel veel sensibiliseringscampagnes naar onze klanten. We proberen ze zo goed mogelijk te informeren hoe ze met asbest moeten omgaan. De klassieke asbest­toepassingen zijn goed gekend, maar we proberen ze ook te waar­schuwen voor minder courante toe­passingen. Vooral gecontamineerde materialen kunnen nog problemen geven. Als een stal afbrandt met asbest daken moet er voor dat afval een uitzondering aangevraagd worden bij OVAM. Een administratieve procedure die voor ver­traging zorgt omdat klanten er niet van op de hoogte zijn. Terwijl het net de bedoeling is om asbest zo snel mogelijk op een vergunde stortplaats te krijgen.”

Jaarlijks voert Containers Maes tussen de 20.000 en 25.000 ton asbest af.

Aanbotsen tegen limieten stortplaatsen

Aan de afvoerzijde kent Containers Maes meer problemen. “Theoretisch is er voldoende stort­capaciteit in Vlaanderen om al het asbest op een veilige manier te kunnen bergen. Maar om praktische redenen is de dagelijkse invoer­capaciteit van elke stortplaats beperkt. Limieten waar wij geregeld tegenaan botsen. Zelf kunnen we ook maar een beperkte hoeveelheid asbest tijdelijk opslaan op onze sites volgens de omgevingsvergunning. Dat betekent dus dat we soms tegen klanten moeten zeggen dat we hun container niet kunnen ophalen. Een situatie die we aangekaart hebben bij de OVAM omdat naarmate er meer asbest vrijkomt door het asbestafbouwplan van de Vlaamse regering, de situatie alleen maar prangender zal worden.” Volgens Lemmens moet er daarom stortcapaciteit bijkomen, door de dagelijkse hoeveelheid op te drijven of door een nieuwe stortplaats te vergunnen voor asbest. “Een tweede uitdaging op het terrein is immers de logistiek. Met de sluiting van REMO (stortplaats) is een lokale afvoer niet meer mogelijk en moeten we naar Antwerpen of West-Vlaanderen rijden. Ook in Wallonië is het moeilijk om beschikbare stortplaats te vinden.”   

Uitdagingen op weg naar een asbestveilig Vlaanderen

Lees het gehele artikel

De Vlaamse regering koestert de ambitie om uiterlijk tegen 2040 volledig asbestveilig te zijn. Alle asbesttoepassingen die er dan nog zijn moeten in goede staat zijn en geen gevaar inhouden voor mens en milieu. Dat wil zeggen dat er de komende jaren hard gewerkt zal worden aan het verwijderen van risicovolle asbesttoepassingen. De enige mogelijke bestemming daarvoor is een vergunde stortplaats maar daar blijkt het schoentje in de praktijk net te wringen.

Volgens de cijfers van OVAM uit 2018 zou er in Vlaanderen nog zo een 2 miljoen ton asbest­houdend afval zijn. Een deel daarvan bestaat uit niet-hechtgebonden asbest, dat eerst nog gefixeerd zal moeten worden in monolithisch materiaal, alvorens het veilig te kunnen verwijderen. Ook dat volume moet worden door­gerekend in de tonnages asbest die de komende jaren naar een stortplaats moeten. De balans ligt daarmee op ongeveer 3 miljoen ton. Vlaanderen staat hier niet alleen in. Ook in de andere gewesten vormt asbest vanzelfsprekend een probleem. Voor Wallonië bestaan er geen exacte cijfers, wel wordt er op jaarbasis ongeveer 30.000 ton asbest gestort. Een Brusselse studie uit 2017 wees uit dat daar nog ongeveer 400.000 ton aanwezig is.

Onderscheid hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbest

Voor een veilige verwijdering geldt er een onderscheid tussen hechtgebonden asbest, een typisch voorbeeld is de golfplaat, en niet-hechtgebonden asbest. Bij deze laatste toepassingen is het risico voor de gezondheid veel groter, omdat er vezels kunnen vrijkomen. Dat vraagt dan ook om een andere manier van inzamelen, transport en verwerken, enkel uit te voeren door een erkend verwijderaar. De voorbije jaren werd hard ingezet op informeren en sensibiliseren, zodat ook particulieren het onderscheid en de gevaren leren kennen. Voor professionele sloopprojecten werd de asbestinventaris in het leven geroepen. Dat lijkt op het terrein zijn vruchten te hebben afgeworpen. Spelers actief in asbestverwijdering zien dat de ambities en het bijbehorende actieplan ervoor zorgen dat er meer materiaal binnenkomt en dat het in het gros van de gevallen ook correct gebeurt.

Voor een veilige verwijdering geldt er een onderscheid tussen hechtgebonden asbest, een typisch voorbeeld is de golfplaat, en niet-hechtgebonden asbest.

Theoretische stortcapaciteit te beperkt?

We staan vandaag nog maar aan het begin van het asbestafbouwbeleid van de Vlaamse regering. Maar bedrijven lopen nu al tegen de beperkte stortcapaciteit aan. In theorie zou er nochtans voldoende moeten zijn. In de praktijk blijken er echter verschillende uitdagingen. De eerste is de dagelijkse stort­capaciteit. Bij de verwerking van asbest moet volgens de regelgeving het asbest telkens een afdeklaag krijgen. Een tijdrovend proces dat de dagelijkse stortcapaciteit bij ver­gunde stort­plaatsen enorm beperkt. Daarnaast stopt asbestafval niet aan de grens. Omdat de stort­capaciteit voor asbest in Wallonië groten­deels voor­behouden blijft voor intercommunales, komt ook een steeds groter aan­deel van het asbest van daar op Vlaamse stort­plaatsen terecht. Een volume waar geen rekening mee gehouden is in de capaciteits­berekening en dat de theoretische capaciteit onder druk zet.

Stortcapaciteit in Vlaanderen niet overal beschikbaar

Een derde belangrijke struikelblok is de recente sluiting van de REMO-stortplaats in Houthalen. Daarmee verloor Vlaanderen een belangrijke pion in de goede geografische spreiding van stortplaatsen die vergund zijn voor asbest. Asbest dat in Limburg verwijderd wordt, moet nu naar Oost- of West-Vlaanderen. Dat zijn talrijke kilometers en dus ook CO2-emissies, maar het is ook in strijd met het principe dat asbest zo snel mogelijk gestort moet worden. Alternatieven op korte termijn lijken er niet te zijn. De publieke opinie kant zich fel tegen stortplaatsen en bovendien zijn dergelijke procedures een werk van lange adem. Voor de sector is het hopen dat er misschien toch nog een oplossing kan geforceerd worden in het dossier rond REMO. Daarnaast is het ook van belang dat men voldoende pragmatisch blijft omgaan met de asbestproblematiek. Alles moet in veiligheid gebeuren, maar de slinger mag ook niet te ver doorslaan in de procedures rond transport en verwerking. Dezelfde transportregels hanteren voor hechtgebonden en niet-hechtgebonden afval zou bijvoorbeeld een brug te ver zijn.  

Wat met asbest? Is daar nog plaats voor?

Lees het gehele artikel

Niet alle afval is recycleerbaar. Asbest bijvoorbeeld kan voorlopig enkel maar gestort worden. Nu Vlaanderen de ambitie heeft uitgesproken om tegen 2040 asbestvrij te zijn, wordt er de komende jaren een gevoelige stijging verwacht in de stortcijfers. Vandaag gaat het al om 130.000 à 150.000 ton op jaarbasis. Maar is er wel nog voldoende capaciteit om dat gestort te krijgen? We vroegen het aan Sven De Mulder, projectleider – teamverantwoordelijke asbest van OVAM.

Asbest kan op twee manieren verwerkt worden. Particulieren brengen het in gesloten zakken naar de recyclageparken. Aannemers moeten zelf zorgen voor de aanvoer naar stortplaatsen. Belangrijkste aandachtspunt voor beiden: zorgen voor een hermetisch afgesloten verpakking rond het asbest. Om het asbest te kunnen aanvaarden moet het over een stortplaats van categorie 1 gaan. “Deze stortplaatsen zijn specifiek vergund om gevaarlijk afval te ontvangen. Al kan er ook op stortplaatsen categorie 2 een apart vak voor asbesthoudende materialen voorzien worden. OVAM bekijkt de stort-capaciteit in zijn totaliteit voor een periode van tien jaar. Op die manier kunnen we acute problemen vermijden en komen we niet met de rug tegen de muur te staan. Vlaanderen heeft een stortcapaciteit te vergelijken met Nederland.” Eind 2018 bedroeg de totale vergunde restcapaciteit op categorie 1-stortplaatsen ongeveer 6 miljoen m³ of ongeveer 7,8 miljoen ton. Dit zou nog volstaan voor de komende zestien jaar. De stortcapaciteit zit verspreid over vijf locaties: in Beveren (Indaver), Antwerpen (Indaver), Gent (OVMB), Houthalen-Helchteren (REMO) en Roeselare (Vanheede Landfill Solutions).

Detailed photography of constructional material with asbestos fibres. Health harmful and hazards effects.

Asbest dankt zijn populariteit aan de onverwoestbaarheid van zijn vezels. De uitdaging bestaat erin om ze uit hun bindmiddel te krijgen.

 

Stortcapaciteit voor asbest niet in het gedrang

Uit de realisatie van het asbestafbouwbeleid en bijkomend uit de reguliere afbraak en sloop zullen de komende jaren ruim 2 miljoen ton asbesthoudende materialen vrijkomen. Daar moet wel nog 2,5 à 3 miljoen worden bijgeteld door organische bijmenging en vochtgehalte, en asbestbesmet bijafval dat vrijkomt bij de afbraak en het cementeren van niet-hechtgebonden asbestafval. Dat zal echter (voorlopig?) niet terecht kunnen op het REMO stort. Dat was vol en de vergunning voor een uitbreiding werd net voor de zomer vernietigd. Moeten we nu wel vrezen voor tekorten? De Mulder: “Het al dan niet tijdelijk wegvallen van de REMO site zal uiteraard wel zijn impact hebben, maar voorlopig is er nog geen bijstelling nodig van de ondergrens aan stortcapaciteit. We bekijken de capaciteitsplanningen van stortplaatsen sowieso jaarlijks om op tijd te kunnen ingrijpen. Er is voor de komende jaren nog voldoende ruimte. Bovendien willen we blijven de grens verleggen van wat er technisch kan gerecycleerd worden. De uitdagingen liggen eerder op logistiek vlak. Bedrijven die op de REMO site terecht konden (vooral uit Limburg, de Antwerpse Kempen en Vlaams-Brabant) zullen nu kilometers verder moeten rijden om asbest te storten.”

Bindmiddel proberen recupereren als grondstof

Storten zal dus nog kunnen, maar de OVAM heeft wel de ambitie om er wat meer mee te doen. Het voerde zelf een studie uit naar welke state-of-the-art technieken er wereldwijd bestaan om de asbestvezel om te vormen tot een ongevaarlijk materiaal. “Asbest dankt zijn populariteit aan de onverwoestbaarheid van zijn vezels. De uitdaging bestaat erin om ze uit hun bindmiddel te krijgen, zodat dat tenminste weer kan ingezet kan worden als grondstof”, geeft De Mulder aan. “Er zijn wel enkele veelbelovende studies, maar om inzetbaar te zijn moeten ze technisch voldoende maturiteit hebben en ook betaalbaar blijven. Het is onze taak als OVAM om het onderzoek verder te stimuleren en waar nodig te faciliteren want er beweegt wel wat momenteel. Maar het zal nog minstens vijf jaar duren voor het onderzoek voldoende terrein gewonnen heeft en er met een relevante exploitatie kan worden aangevangen. De toepassingen zullen zich ongetwijfeld toespitsen op asbestcement. Dat is de hoofdmoot (90%) van wat er vandaag gestort wordt.”  

Hoe asbest veilig transporteren?

naamloos-4-kopieren-3
Lees het gehele artikel

Vlaanderen is vastbesloten om in versneld tempo werk te maken van de verwijdering van asbest uit zijn gebouwen. Met meer dan 3.800 bekende toepassingen in en om gebouwen ligt er voldoende werk op de plank. Dat wil zeggen dat er de komende jaren ook meer asbest zal moeten getransporteerd worden naar recyclageparken (particulieren) of naar vergunde verwerkingsinstallaties. Dit artikel zet de belangrijkste aandachtspunten bij het transporteren van asbest op een rij.   

Asbest staat te boek als een gevaarlijke stof met EURAL code 170605. De voor het oog quasi onzichtbare asbestdeeltjes kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en schade veroorzaken. Naar schattingen zouden er in België jaarlijks 700 mensen sterven aan de gevolgen van blootstelling aan asbest. Het valt in zijn hoedanigheid van gevaarlijke stof vanzelfsprekend onder de regels van het ADR transport waarover u meer kan te weten komen op pagina’s 37 en 38. Asbest dat echter zodanig in een natuurlijk of kunstmatig bindmiddel gedompeld of gefixeerd is, zodat er geen gevaarlijke hoeveelheden inadembare asbestvezels kunnen vrijkomen tijdens het vervoer is volledig vrijgesteld van het ADR. Afgewerkte voorwerpen die asbest bevatten en niet voldoen aan deze bepaling kunnen toch ook een vrijstelling van ADR vervoer krijgen. Op voorwaarde dat ze zodanig verpakt zijn dat er tijdens het vervoer geen gevaarlijke inadembare asbestvezels kunnen vrijkomen. Het gaat om UN 2212 & 2590 bijzondere bepaling 168.

Asbestos warning in the Netherlands

De voor het oog quasi onzichtbare asbestdeeltjes kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en schade veroorzaken.

 

Transport door particulieren naar recyclagepark

Door de aard van de gevaren die asbest met zich meebrengt bestaan er tevens een aantal specifieke voorschriften die een veilig transport moeten verzekeren. Transport kan op verschillende manieren gebeuren. Het staat een particulier vrij om hechtgebonden asbestmaterialen zelf naar het recyclagepark te brengen. Doorgaans kunnen er per gezin per jaar 200 kg, 1 m³ of tien asbestcementplaten afgevoerd worden. Zij doen er goed aan het asbestafval gescheiden te houden van ander bouw- en sloopafval en te waken over een goede verpakking. Stofvorming en breuken moeten immers vermeden worden tijdens het transport. In dat geval is de verpakking (dubbele plastic zakken, doorschijnende asbestzakken of aangepaste asbestfolie) het beste afgestemd op de grootte van de stukken. Bij droog weer kan het goed zijn om het asbesthoudend afval regelmatig vochtig te maken, zodat de vrijgave van vezels miniem blijft.

Transport door geregistreerde asbestinzamelaars

Van zodra het over grotere volumes gaat kan er beter een beroep gedaan worden op een geregistreerde asbestinzamelaar. Hij zal het asbestafval ophalen en vervoeren naar een vergunde verwerkingsinstallatie. Daar wordt het in de meeste gevallen gesolidificeerd of vernietigd. In Vlaanderen wordt afval met vrij asbest vermalen en met cement vermengd bij onder meer Rematt en Asbeco. De OVAM schrijft voor om daarbij een container te gebruiken die voorzien is van een bigbag: een stevige, scheurbestendige witte zak die na het laden veilig kan worden afgesloten. Niet-hechtgebonden asbest moet dus dubbelwandig verpakt en voorzien van een asbeststicker worden afgevoerd. UN 2212 en 2590 vat de verpakkingsinstructies als volgt samen. Alle zakken van om het even welk type moeten vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers of in gesloten stijve oververpakkingen geplaatst worden. Soepele, kartonnen of houten IBC’s moeten stofdicht en waterbestendig zijn of van een stofdichte en waterbestendige voering voorzien zijn. De inzamelaar of asbestverwijderaar moet dan een kopie van het ondertekende identificatieformulier voor afvalstoffen afleveren. Het is verboden om in de omgeving van de container te roken of de containerdeuren te openen op een andere plaats dan de zone die is aangeduid met het bord ‘verplichte zone openen en sluiten containerdeuren’.   

Veilig verwijderen van asbest

Lees het gehele artikel

Zolang asbest in een gebonden toestand verkeert, is er geen gevaar voor de gezondheid. Maar als losse asbestvezels worden ingeademd, lopen zij vast in de kleine luchtwegen en longblaasjes. Als gevolg van blootstelling aan asbest kunnen er verschillende asbestziekten ontstaan die zich pas tientallen jaren na de blootstelling openbaren. Daarom is het van belang dat er bij de verwijdering van asbest zeer zorgvuldig tewerk gegaan wordt. VAB, de Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven, heeft een aantal richtlijnen opgesteld over het veilig omgaan met asbesthoudende producten.

Naargelang de aard en de toestand van de asbesthoudende producten, voorziet de reglementering in drie methoden om asbest te verwijderen. Wanneer het hechtgebonden asbestmaterialen (golfplaten, dakleien …) betreft in goede staat, kan iedereen die een specifieke opleiding heeft genoten ze verwijderen, zolang dat niet om complexe handelingen vraagt. Men spreekt over eenvoudige handelingen waarbij het risico op het vrijkomen van asbest zo beperkt is dat de concentratie van 0,01 vezel per cm³ niet wordt overschreden. De andere methodes zijn voorbehouden voor erkende ondernemingen, net wegens het gevaar dat eraan verbonden is. Enerzijds kan men leidingasbest verwijderen met een couveuzezak. Anderzijds kan men gaan werken in een hermetisch afgesloten zone.

Analysis of the compounds of a dangerous asbestos roof - concept image with magnifying glass

Als losse asbestvezels worden ingeademd, lopen zij vast in de kleine luchtwegen en longblaasjes en kunnen er verschillende asbestziekten ontstaan die zich pas tientallen jaren na de blootstelling openbaren.

 

Verwijdering leidingasbest met couveuzezak

Deze methode kent enkel toepassing voor de verwijdering van de isolatie rond leidingen die losgebonden asbest bevatten. Er zijn een aantal voorwaarden aan verbonden. De totale diameter van de leiding (inclusief isolatie) mag ten hoogste 60 cm zijn. Verder moet de leiding enkelvoudig zijn, niet omgeven voor een harde mantel en makkelijk bereikbaar met een interne en externe maximale temperatuur van 30 °C. De isolatie mag ook nauwelijks beschadiging vertonen: er mogen weinig vezels zichtbaar zijn en kleine beschadigingen moeten nog met de kleefband kunnen worden gedicht. Uiteraard moet de couveuzezak ook rondom de leiding aangebracht kunnen worden.    

Als aan deze voorwaarden voldaan is, kan men de couveuzezak, in feite een T-vormige plastieken zak rond de buis aanbrengen. Er hangen twee handschoenen in om het stuk leiding vervolgens veilig te verwijderen. Let er wel op dat uw werknemers een passend ademhalingstoestel dragen dat filtreert met doelmatigheid P3. Laat minstens eenmaal per werkdag een representatieve persoonlijke meting en minstens een omgevingsmeting uitvoeren door een erkend laboratorium. Wanneer de concentratie aan asbestvezels in de omgevingslucht hoger is dan 0,01 vezels/cm³ dan dienen er maatregelen getroffen te worden.

Asbestos

Het doel van deze methode is erover te waken dat niemand buiten de zone aan asbestvezels wordt blootgesteld. Daarvoor moet men tot een afgesloten luchtdicht geheel komen.

 

Hermetisch afgesloten zone

Het doel van deze methode is erover te waken dat niemand buiten de zone aan asbestvezels wordt blootgesteld. Ze kent toepassing voor alle niet-hechtgebonden asbesttoepassingen en in bepaalde gevallen ook voor hechtgebonden asbest. Vooral de verwijdering kan gebeuren moet de ruimte eerst volledig ontruimd worden en indien er veel stof aanwezig is grondig gereinigd worden. Vervolgens wordt er plastiekfolie aangebracht om tot een afgesloten luchtdicht geheel te komen. Het moet kunnen weerstaan aan de onderdruk (met behulp van extractoren, -10 à -40 Pa, viermaal volume verversen per uur) die in de zone plaatsvindt. Alle naden en afsluitingen hebben een overlapping van minimaal 20 cm. De folie wordt ook dubbel geplaatst om te vermijden dat de asbestvezels zich naar een andere omgeving kunnen verplaatsen. Beide lagen moeten makkelijk van elkaar kunnen worden gescheiden. Een personeel- en materiaalsas moet zorgen voor een veilig betreden en verlaten van de werkzone. Zorg ervoor dat uw medewerkers over de juiste PBM’s beschikken: volgelaatsmasker met stoffilters P3, stofdichte wegwerpoverall met kap over de spin- en spanbanden van het masker, veiligheidsschoenen S5, handschoenen in functie van de werkmethode … Daarnaast moet er waterfiltering aanwezig zijn over een drietraps filtersysteem met toenemende filtercapaciteit van 100  tot 1 µ. Wanneer alle voorzien asbesttoepassingen verwijderd zijn, vindt nog een visuele inspectie plaats op de aanwezigheid van asbestafval en de netheid en droogheid. Het afval moet in zakken of big bags verzameld worden en voorzien zijn van de vereiste etikettering. Een erkend laboratorium staat in voor de vrijgave van de werkzone.  

Voortdurend informeren klanten beste aanpak in strijd tegen asbest

img_4555-kopieren
Lees het gehele artikel

De overheid zet alles op alles om asbest tegen 2040 uit onze gebouwen en huizen te verwijderen. Dat zal ook van de brekers en recyclagebedrijven de nodige inspanningen vragen. RecyclePro ging polsen bij De Vocht wat zij als de grootste uitdagingen ervaren in een veilige en correcte verwerking van asbest.

De Vocht

Jan De Vocht: “Het herkennen en verwijderen van asbest uit de afvalstromen die we verwerken is een automatisme geworden voor onze mensen.”

 

 

De Vocht heeft meer dan dertig jaar ervaring in het ophalen en verwerken van afvalstromen. Sedert 2001 is het bedrijf gevestigd in Rumst waar het geïnvesteerd heeft in een geavanceerde sorteerinstallatie voor gemengd bouw- en sloopafval en voor bedrijfsafval. Zaakvoerder Jan De Vocht: “Toen we eraan begonnen, stond afvalverwerking nog zo ver niet en werd er nog veel gestort. Vandaag kunnen we 80% van de materialen die hier binnenkomen sorteren, recycleren en weer een nieuw leven geven. De overige 20% restafval gaat naar een energiecentrale waar het door verbranding nog een nuttige toepassing krijgt. Het enige wat nu nog gestort wordt zijn asbeststromen en onbrandbare niet-recycleerbare reststromen. De hoeveelheden van het totale stortvolume zijn de voorbije decennia sterk teruggelopen.”

De Vocht

Het zijn vooral particulieren die zondigen tegen de regels rond het verwerken van asbest. Vaak uit onwetendheid.

 

Klanten blijven informeren
Sinds vorig jaar maken De Vocht en zijn 45 medewerkers deel uit van de Remondis Groep. “Als onafhankelijke speler werd het steeds moeilijker om voor bepaalde stromen de juiste toepassingen te vinden en tegelijk concurrentieel te blijven. Door de ruggensteun van een groot internationaal familiebedrijf, hebben onze klanten er een pak voordelen bijgekregen. Maar we blijven ook inzetten op de snelle en correcte service die ons groot gemaakt heeft.” Voor De Vocht is een belangrijk luik in die service ook de communicatie naar de klant, zeker wat betreft asbest­stromen. “Bij elke bestelling en bij elke plaatsing van een container geven we telkens een lijst met afvalstoffen mee die er niet in thuishoren. En daar voegen we het nodige fotomateriaal aan toe zodat klanten toepassingen zoals asbest­cement gemakkelijk kunnen herkennen. We zijn tien jaar geleden gestart met deze informatiecampagne en we blijven ze herhalen. Want het is voor iedereen belangrijk dat we veilig en gezond kunnen werken.” Volgens De Vocht zijn het vooral particulieren die nog durven zondigen tegen de regels rond het verwerken van asbest. “Vaak heeft dat te maken met onwetendheid. Vandaar dat we er blijven op hameren.”

De Vocht

Gezond verstand laten primeren
Bij aannemers is de voorbije jaren het bewustzijn enorm gegroeid. Toch mogen ook daar de teugels niet gevierd worden. “De informatiecampagne herhalen we ook voortdurend bij aannemers. Veiligheid moet voorop staan. Daarom krijgen al onze medewerkers zowel in de vrachtwagens als aan de sorteerband jaarlijks opleidingen. Het herkennen en verwijderen van asbest uit de afvalstromen die we verwerken is een automatisme geworden voor onze mensen. Eigenlijk is het zo moeilijk niet om asbest op een correcte manier te verwerken. Zolang er goede wil en gezond verstand is”, geeft De Vocht aan. “De laatste jaren is wat dat betreft de slinger wat overgeslagen in de reglementeringen. Misschien zijn we met die laatste regels net wat te streng geworden en dreigen we een papieren tijger te creëren. In de particuliere markt zien we nog cowboys opereren onder de radar. Zonder controles en zonder een correcte werking is het makkelijk om onder de prijs te gaan en dat blijft een bedreiging voor de markt. Nieuwe regels moeten deze partijen treffen en niet de bedrijven die op een correcte manier tewerk willen gaan”, besluit De Vocht.  

Nog ruim 2,3 miljoen ton asbest te verwijderen

lint-verboden-asbest-kopieren
Lees het gehele artikel

Vlaanderen beschikt sedert vorige zomer over een nieuw asbestafbouwplan. Met het plan ‘Asbestveilig Vlaanderen 2040’ wil de Vlaamse regering werk maken van een versneld asbestafbouwbeleid. De belangrijkste pijlers in het plan dat door de OVAM werd opgesteld zijn een asbestinventarisatie, een versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen, ondersteuning van asbestverwijdering en de voorbeeldfunctie die de overheid te vervullen heeft. 

hoeveelheid-asbest-in-vlaamse-gebouwen

In Vlaanderen bevatten gebouwen en infrastructuur met een bouwjaar ouder dan 2001 naar schatting nog ruim 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen.

 

Decennialang werd asbest gebruikt in talloze bouw- en materiaaltoepassingen. Sinds het verbod op de productie (in 1998 en 2001) verschoven de milieuproblemen van de productiefase naar de gebruiksfase en de afvalstofverwerking. Asbesthoudende materialen bestaan uit een bindmiddel waarin asbestvezels als versteviging of bescherming tegen wrijving, slijtage, vuur of chemische producten werden aangebracht. Asbesttoepassingen verdelen we onder in de hechtgebonden en de niet-hechtgebonden – zogenaamde losse of vrije – asbesttoepassingen. Deze laatste categorie is bekend als meest risicovol, omdat het grote hoeveelheden asbestvezels bevat die sowieso maar zwak gebonden zijn. Recente inzichten en studies tonen aan dat louter de aanwezigheid van beide asbesttoepassingen een risico kan vormen. Door veroudering en verwering wordt de toestand van de bindmiddelen immers steeds slechter. Hierdoor komen asbestvezels bloot te liggen en kunnen ze vrijkomen.

daktegels-kopieren

Wil men zijn woning verkopen, dan zal men over een asbestinventaris moeten beschikken opgemaakt door een expert. Die verplichting gaat in vanaf einde 2021 of begin 2022.

 

Vlaanderen tegen 2040 asbestveilig maken

In Vlaanderen bevatten gebouwen en infrastructuur met een bouwjaar ouder dan 2001 naar schatting nog ruim 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen. “Er is met andere woorden nog heel wat huiswerk te verrichten”, vertelt Jan Verheyen, woordvoerder van OVAM. “Al in 2017 toonde de Vlaamse regering dat het haar menens is asbest aan te pakken door extra budget vrij te maken voor de asbestverwijdering in scholen. Maar in feite werd al sinds 2014 gewerkt aan een nieuw asbestafbouwbeleid op basis van een beleidsplan uitgewerkt door OVAM. Dat werd deze zomer goedgekeurd door de Vlaamse regering en heeft als doel om Vlaanderen uiterlijk tegen 2040 volledig asbestveilig te maken.” Het plan rust op vier pijlers: asbestinventarisatie, versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen, ondersteuning van asbestverwijdering en voorbeeldfunctie voor de overheid. “Niks doen is geen optie. Door slijtage worden de risico’s en de daaraan verbonden kosten voor de maatschappij en voor het saneren alleen maar groter.”

Asbestinventarisatie tegen 2032

Het nieuwe plan wil alle gebouwen van voor 2001 en de aanwezige asbest zo snel mogelijk in kaart brengen. Verheyen: “Wil men zijn woning verkopen, dan zal men over een asbestinventaris moeten beschikken opgemaakt door een expert. Die verplichting gaat in vanaf einde 2021 of begin 2022. Vaak zijn mensen zich niet bewust van de aanwezigheid van asbest. Als je weet dat we al meer dan 3.500 bouwmaterialen kennen waarin het verwerkt zit, dan is informatievoorziening op zijn plaats. Daarom wordt tegelijk ook de website asbestinfo.be gelanceerd.” Tegen 2032 wil men over een centrale database beschikken waar alle asbestinventarissen in zijn opgenomen.

asbestbeest-kopieren

Door veroudering en verwering wordt de toestand van de bindmiddelen steeds slechter. Hierdoor komen asbestvezels bloot te liggen en kunnen ze vrijkomen.

 

Versnelde verwijdering en extra middelen

Asbesthoudende materialen die in een toestand zijn dat ze asbestgevels (kunnen) vrijgeven moeten tegen 2040 uiterlijk allemaal verwijderd worden. De meest risicovolle, denk bijvoorbeeld aan asbestcement daken- en gevelbekleding en niet-hechtgebonden asbesttoepassingen tegen 2034. Alle andere asbestproducten in slechte staat uiterlijk tegen 2040. “De Vlaamse overheid wil hier ook een voorbeeldfunctie in opnemen. Voor openbare gebouwen is dit proces reeds opgestart. Er worden ook 27,2 miljoen euro bijkomende middelen vrijgemaakt. Er is immers nog veel werk voor de boeg en dat betekent ook veel kosten”, gaat Verheyen verder. “Zo was er reeds een proefproject opgestart waarin lokale besturen en intercommunales initiatieven rond asbest opzetten, bijvoorbeeld rond groepsaankopen voor asbestverwijdering of het voordelig ophalen van asbestafval aan huis. Alle 308 steden en gemeenten hebben er gebruikt van gemaakt, waar we weer de nodige leerpunten uit kunnen meenemen.”