Tagarchief: Afvalsector

De harde cijfers

iStock-868516744
Lees het gehele artikel

Meten is weten geldt het cliché. In elke editie van 2022 pakt RecyclePro daarom weer uit met cijfers over de afvalsector. Aan u om er inzichten uit te destilleren die uw productieproces kunnen optimaliseren of uw rendement kunnen verhogen. Dat lithium-ion batterijen het gevaar op brand bij recyclagebedrijven gevoelig verhoogd hebben, kwam al in eerdere edities aan bod. Het Franse nationale onderzoeks- en veiligheidsinstituut voor de preventie van arbeidsongevallen en ziektes (INRS) plakt daar nu ook een cijfer op: een kwart meer risico op branden in sorteercentra.

Gedurende zijn volledige levenscyclus, van ont­werp tot recyclage, stelt een lithium-ion batterij de gebruiker aan verschillende risico’s bloot. Sommige inherent aan dit type batterij ver­bonden, andere hebben dan weer te maken met defecten en de impact die ze kunnen hebben op de componenten waaruit zo’n batterij bestaat (chemische risico’s, risico op brand of ontploffing). Defecten die overigens meestal te wijten zijn aan ofwel productie­fouten ofwel een verkeerd gebruik. 

Slechts 10% gerecycleerd in Frankrijk

In 2019 werd er wereldwijd 77 kt lithium geproduceerd. Een ton lithium kan komen uit de recyclage van 28 ton batterijen, de extractie van 250 t mineralen of de extractie van 750 t pekel. In 2018 diende 60% van het globaal beschikbare lithium voor de productie van batterijen. Slechts 5% van die productiecapaciteit situeert zich in Europa. In Frankrijk werd er in 2018 1.405 miljoen batterijen en opladers gebruikt, goed voor 31 kt, waarvan een kwart herlaadbare lithium-ion batterijen zijn. 193 kt aan batterijen en opladers vindt op het einde van zijn leven ook effectief de weg naar recyclage via selectieve inzameling. Dat betekent dat minder dan 10% van de lithium-ion batterijen gerecycleerd wordt. Die hoeveelheid is wel al voldoende om het risico op brand in sorteercentra met 25% te verhogen. 

De harde cijfers

iStock-923356886
Lees het gehele artikel

Meten is weten geldt het cliché. In elke editie van 2021 pakt RecyclePro daarom weer uit met cijfers over de afvalsector. Aan u om er inzichten uit te destilleren die uw productieproces kunnen optimaliseren of uw rendement kunnen verhogen. Deze keer hebben we het over de plannen van de Vlaamse regering om de milieuheffingen voor het verbranden van bedrijfsafval op te trekken. 

Milieuheffingen dienen om het aandeel van recycleerbare stromen in het restafval zo laag mogelijk te houden. Immers, wat je niet moet ver­branden, daar moet je niet voor betalen. De Vlaamse regering wil nu de duimschroeven wat verder aanspannen. De kostprijs om bedrijfsafval te verbranden zal volgend jaar verhogen van 13,38 naar 25 euro per ton. Bijna een verdubbeling. Een maatregel die 17 miljoen euro extra in het laatje zou brengen en die de vervuiler zou laten betalen. Een vlieger die echter niet voor elke vervuiler even hard opgaat, want aan de heffingen voor het huishoudelijk afval wordt niet geraakt.

Ongelijk speelveld

Waarom dan het bedrijfsafval viseren? Uit sorteeranalyses van OVAM blijkt dat gemiddeld 44% van bedrijfsrestafval in afzetcontainers en 29% van het bedrijfsrestafval in rolcontainers nog selectief zou kunnen worden ingezameld. Er valt dus zeker nog wel wat nuttigs uit het restafval van bedrijven te vissen. Maar zal deze maatregel daarvoor zorgen? Of zal er een verschuiving gebeuren van het bedrijfsafval naar het huishoudelijk afval? En wat met de onze omringende regio’s. In Nederland is die beweging al eerder gezet maar geldt ze zonder discriminatie. Daar ligt het tarief voor iedereen momenteel op 33,15 euro per ton. Zowel het Brussels Hoofdstedelijk als het Waalse gewest hinken nog achterop en zijn nu bezig met het optrekken van de heffingen naar 15 euro. Een ongelijk speelveld dus.   

De harde cijfers

A Pile of PET bottle flakes with green tree blur background.
Lees het gehele artikel

Uit cijfers van Fead, de ­Europese ­vereniging voor afvalbaheer, blijkt dat Europese kunststoffen nog niet circulair genoeg zijn. En dat is zonde, want de vraag naar plastic verpakkingen is net bijzonder groot. Het is zelfs de grootste afvalstroom binnen de Europese Unie.

Binnen Europa werd er in 2019 29,1 miljoen ton plastic afval gegenereerd. Heel wat sectoren dragen bij tot de productie van kunststofafval, maar met een aandeel van 61% (goed voor een volume van 17,8 miljoen ton) staat de verpakkingsindustrie echter met stip op een. De dichtste achtervolger strandt pas op 13%. Maar het gaat ook niet de goede kant uit met de recyclagecijfers. Na jaren van onafgebroken stijgingen kwam er tussen 2016 en 2017 voor het eerst een knik in de recyclagegraad van plastic verpakkingsafval. Het ging plots van 42,4% naar 41,9%. Richten we de blik weer wat breder dan blijkt dat in Europa in 2018 zelfs nog 25% van het plastic afval op een stort terecht kwam.

Recycled content, ecodesign en vrijer verkeer van afval

Voor Fead het sein om aan de alarmbel te trekken. De federatie roept op tot maatregelen om de recyclagegraad omhoog te krijgen. Een goed begin is alvast de SUP richtlijn die 25% recycled content verplicht in petflessen vanaf 2025 en 30% vanaf 2030. Volgens Fead zal een bindend wettelijk kader voor recycled content zorgen voor investeringszekerheid. Verwacht wordt dat dit zou resulteren in 10 miljard euro aan extra investeringen in recyclagefaciliteiten over de komende tien jaar. Daarnaast moeten ecodesign en collectieve inzameling de garantie vormen voor recyclaten van hoge kwaliteit. Ten slotte moet Europa de kringloop van plastic sluiten met veilig en efficiënt verkeer van afval binnen haar grenzen. Import en export maken immers integraal deel uit van een circulaire economie, zeker gezien de hoge variëteit in kunststoffen.   

De harde cijfers

Garbage cans.
Lees het gehele artikel

Aan u om er ­inzichten uit te destilleren die uw productieproces kunnen optimaliseren of uw rendement kunnen verhogen. Europa heeft de ambitie om de hoeveelheid restafval terug te dringen. Maar hoe zien onze cijfers rond het huishoudelijk afval er eigenlijk uit?

In 2019 werd in het Vlaamse Gewest in totaal 3,2 miljoen ton huishoudelijk afval ingezameld. Dan spreken we over meer dan restafval alleen. Het gaat om alle fracties die bij huishoudens worden opgehaald. Het selectief ingezamelde afval is trouwens goed voor bijna 70% van het huis­houdelijk afval. Cijfers die voorlopig stabiel blijven. De daling die zich aftekende tussen 2008 en 2015, als gevolg van de daling van het selectief ingezamelde afval en een daling van het restafval, zet zich niet verder door. Wel is de hoeveelheid huishoudelijk restafval de afgelopen jaren blijven dalen: van 979.510 ton in 2015 naar 950.985 ton. Sinds 2015 wordt de afname van de stromen papier en karton en bouw- en sloopafval gecompenseerd door een toename van het houtafval. Ook de hoeveelheid pmd en kunststofafval vertoont een stijgende trend.

Twee derden van huishoudelijk afval naar materiaalrecuperatie

Per inwoner werd er in 2019 gemiddeld 477 kg huishoudelijk afval (334 kg selectief ingezameld afval, 143 kg restafval) ingezameld. Die hoeveelheid daalde tussen 2013 en 2019 met 44,5 kg. Ook beide fracties daalden respectievelijk met 29,5 kg per inwoner (selectief ingezameld afval) en 15 kg per inwoner (restafval). In 2019 ging 66% van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval naar een inrichting voor materiaalrecuperatie: 44% ging naar recyclage en 22% naar compostering of vergisting. Daarnaast werd 29% verbrand met energierecuperatie en werd 2,2% gestort. Verder ging 2,4% van het huishoudelijk afval naar een mechanisch-biologische scheidingsinstallatie en 0,3% kreeg als klein gevaarlijk afval (KGA) nog een andere voorbehandeling voor het werd gerecycleerd, gestort of verbrand.   

Afvalverwerking en CO2-emissies: Afvalsector vermijdt meer CO2-emissies dan dat ze er uitstoot

Steaming chimney of an incinerator
Lees het gehele artikel

Men spreekt dan over de Effort Sharing Regulation (EFR). Deze sectoren (transport, bouw, landbouw, een deel van de industrie en  afvalverwerking) zijn goed voor bijna 60% van de totale Europese emissies. Deze richtlijn is nu aan herziening toe. FEAD, de Europese Vereniging voor Afvalbeheer, roept op om als sector binnen de EFR te blijven opereren en er alles aan te doen om de vooropgestelde vermindering van CO2-emissies te halen. De lat ligt op 30% emissie minder in 2030 in ten opzichte van 2005.

Afvalwerking draagt aanzienlijk bij tot de vermindering van CO2-emissies. De secundaire grondstoffen die eruit voortkomen helpen immers om het verbruik van primaire grondstoffen tegen te gaan. Daarnaast wordt ook de energie-inhoud van niet-recycleerbaar afval nog ingezet voor de productie van warmte en elektriciteit. Het inzamelen en verwerken van afval vermijdt de emissies die anders nodig zouden zijn voor het ontginnen en produceren van primaire grondstoffen. De processen toegepast voor energierecuperatie verminderen tevens het gebruik van fossiele brandstoffen en dus aanzienlijke CO2-emissies. De winst voor het milieu zit ten slotte ook in de veilige verwerking van restafval. 

Helft van broeikasgasemissies gelinkt aan primaire grondstoffen

Momenteel heeft de helft van alle broeikasgasemissies te maken met de ontginning en verwerking van primaire grondstoffen. Een sterk recyclage­beleid leidt tot enorme besparingen in grondstoffen en energie en kan dus een ­wereld van verschil betekenen in de volledige waardeketen van producten. De voorkeur geven aan gerecycleerde materialen boven primaire grondstoffen is de beste manier om dit aan te passen. De koolstofvoetafdruk van gerecycleerd pet is bijvoorbeeld 90% minder hoog dan zijn virgin alternatief, voor textiel gaat het om 98%, voor staal tot 85%, aluminium 92% en papier 18%. Dat becijferde het Bureau of International Recycling (BIR). Een bijkomende troef in ambitieuze recyclagedoelstelling is waste-to-energy, waarmee ook de verwerking van niet-recycleerbaar en restafval CO2-emissies vermijdt.

Meer CO2 vermijden dan produceren

De volledige keten van afvalverwerking vermijdt emissies in veel grotere hoeveelheden dan ze zelf produceert. Een meer ambitieus kader om recyclage en hergebruik te stimuleren, zoals de Green Deal voorschrijft, zou een positieve bijdrage betekenen voor onze sector en tegelijkertijd bijdragen tot een koolstofneutraal Europa en een circulaire economie. Wanneer de CO2-emissies van de afvalverwerkende sector onder de loep genomen worden, is het belangrijk om afvalverwerking in zijn geheel te bekijken, rekening te houden met de afvalhiërarchie en voorrang te geven aan die beleidsinstrumenten die het efficiëntst werken om het nog onontgonnen potentieel van recyclage en hergebruik te benutten.

Hiërarchie respecteren

De EFR die vandaag de volledige sector van afvalverwerking omvat zal de reductie van CO2-emissies moeten opdrijven. Dit zal gerealiseerd worden door een aantal relevante nationale maatregelen die afval zo hoog mogelijk in de hiërarchie proberen verwerken: richtlijnen, belastingen en ondersteuning voor investering in selectieve inzameling, recyclagefaciliteiten en het terugwinnen van restafval. Om de ESR doelen te bereiken voor onze sector zullen lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen om de afvalhiërarchie volledig te implementeren, met strenge maatregelen in landen waar storten nog steeds de meest populaire route is voor afvalverwerking, zelfs voor recycleerbaar en herbruikbaar afval. De opeenvolgende acties doorheen de keten waar dit om vraagt zijn verbonden met elkaar. Daarom moet het beleid afvalverwerking op zijn geheel beschouwen en daarom moet onze sector onder ESR blijven volgens FEAD.   

De harde cijfers

grafieken-kopieren
Lees het gehele artikel

Meten is weten geldt het cliché. In elke editie van 2019 pakt RecyclePro daarom uit met cijfers over de afvalsector. Aan u om er inzichten uit te destilleren die uw productieproces kunnen optimaliseren of uw rendement kunnen verhogen. Deze keer krijgen we op basis van een analyse van de Koning Boudewijnstichting en Circle Economy een eerste vingerafdruk van de circulaire werkgelegenheid. In België is momenteel al 7,5% van de jobs circulair.

Van schoenmaker tot ingenieur in een windmolenpark: 7,5% van alle banen in België is circulair. Dat blijkt uit een analyse van de Koning Boudewijnstichting en Circle Economy. Het rapport vormt een nulmeting van de werkgelegenheid in de Belgische kringloopeconomie en biedt inzichten in de aard en het aantal banen in de circulaire economie in het land. Het gaat om alle banen die bijdragen aan de circulaire economie via activiteiten op het gebied van hernieuwbare energie, herstel en onderhoud, recyclage, digitale technologie, ontwerp, nieuwe businessmodellen en samenwerking.

Drie soorten circulair werk

Het rapport maakt een onderscheid tussen drie soorten circulair werk. De primaire strategieën zorgen voor een gesloten grondstoffenkringloop en vormen de kern van de circulaire economie. Het gaat om banen in de sectoren van hernieuwbare energie, reparatie en afval- en grondstoffenbeheer. Ondersteunend circulaire strategieën ondersteunen de versnelling en opschaling van primair circulaire activiteiten en vormen zo het dragende kader van de circulaire economie. Het gaat onder andere om banen op het gebied van leasing, engineering en digitale technologie die verband houden met circulariteit. Indirect circulair werk is werk dat de direct circulaire banen ondersteunt (onderwijs, logistiek en de openbare sector).

Vlaanderen koploper in circulaire tewerkstelling

Alles samengeteld staat de teller in België op 262.000 circulaire banen. Dat komt neer op 7,5% van alle arbeidsplaatsen. Die banen zijn verdeeld over primair (32%), ondersteunend (25%) en indirect circulaire sectoren (43%). Vlaanderen is goed voor het leeuwendeel met 148.000 circulaire banen. Er zijn bijna 30.000 banen in het afval- en grondstoffenbeheer (20% van alle circulaire arbeidsplaatsen), meer dan 20.000 in het reparatiewerk (15%), 25.000 banen in de digitale technologie en 7.000 in het ontwerp (16% en 5%). Antwerpen en Gent zijn belangrijke centra voor werkgelegenheid in de circulaire economie.  

CO2 en mobiliteit kunnen beter, afvalsector slaat de handen in elkaar

urbanwaste-collection1-kopieren
Lees het gehele artikel

Vaak vind je in de binnenstad meerdere afval ophaalwagens terug, zowel van private als openbare inzamelaars. Naar veiligheid, mobiliteit en milieu is hier nog een grote ruimte tot verbetering. Met dit innovatief proefproject slaan de intercommunale Imog en milieubedrijf  Vanheede Environmental Services de brug en zamelt één vrachtwagen huishoudelijk restafval en het aan huishoudelijk vergelijkbaar bedrijfsrestafval in. Het is niet meer belangrijk WIE het afval buiten zet, maar wel WAT en HOEVEEL.

Geen onderscheid tussen gezinnen en bedrijven

De gemeenten zijn bij wet bevoegd voor het inzamelen van het afval van haar burgers. Dit wordt de zorgplicht van de gemeente genoemd. Zo kan op maat van de lokale situatie worden opgetreden en kan de openbare hygiëne worden veilig gesteld. Bijna alle steden en gemeenten hebben zich hiervoor gegroepeerd in opdrachthoudende verenigingen of intercommunales die deze gemeenten hierin ontzorgen.

Voor afval van bedrijven gelden de regels van de vrije markt en kan elk bedrijf vrij kiezen van welke ophalers hij/zij de diensten inhuurt. Toch zijn vele afvalfracties gelijklopend: zo is een doos uit de bakkerij bedrijfsafval, maar een doos uit het gezin van de bakker huishoudelijk afval. Dit zorgt voor verwarring. Deze geïndividualiseerde aanpak zorgt ook voor heel wat verkeer. Ophalers X, Y, Z én de gewone vuilniswagen voor de gezinnen passeren namelijk allemaal door dezelfde straten.

Op zoek naar oplossingen

Het ophalen van bedrijfsafval en huishoudelijk afval in steden wordt alsmaar moeilijker door de beperkingen die lokale besturen opleggen aanzwaar verkeer. Steden nemen deze maatregelen elk vanuit hun eigen problematiek (bv. verminderen van fijnstof, voorkomen van schade aan historische gebouwen, mobiliteit, verkeersveiligheid enz.). Om het ophalen efficiënter te laten verlopen zijn investeringen nodig in technologie en materieel. Maar hoe pakken bedrijven dit best aan en waarin moet men investeren? In het kader van het VIL-project ‘Urban Waste Collection’ gaat Imog – samen met VANHEEDE en Stad Waregem – op zoek naar antwoorden op deze vragen.

Duurzame logistieke oplossingen

Met dit project wil VIL* de betrokken stakeholders samenbrengen om rendabele, praktisch haalbare en breed gedragen logistieke oplossingen uit te werken en te testen. “We zullen de huidige afvalstromen en de opgelegde beperkingen analyseren en in kaart brengen. Samen met de deelnemende partners zullen we oplossingsrichtingen definiëren, uitwerken en hun impact evalueren”, zegt Ludo Sys, projectleider bij VIL.   Het uitgewerkte logistieke concept zal toepasbaar zijn in alle Vlaamse steden. Dit VIL-project wil bijdragen aan de leefbaarheid van de steden (veiligheid, emissies, mobiliteit,…) en ook perspectieven bieden voor een maximale valorisatie van stedelijke bedrijfsafvalstoffen.

Unieke samenwerking

Imog is al langer een pionier als het over inzameling gaat. “De samenwerking tussen een private organisatie en een openbare organisatie is innovatief, maar zit in onze genen”, zegt Imog Algemeen Directeur Johan Bonnier. De private operatoren blijven hun klanten behouden en de commerciële relatie beheren, maar wat ingezameld wordt van hun klanten wordt apart gewogen en geregistreerd. Zo moet er maar 1 ‘merkloze’ vrachtwagen de binnenstad in, maar blijft het marktprincipe voor de private operatoren spelen en bekomen we als openbare partner een duurzame oplossing voor onze gemeenten-vennoten.

“Zo rijden we minder kilometers voor hetzelfde afval”, zegt Caroline Vanheede, Executive Director Vanheede Environmental Group.

“Via innovatie en co-creatie zetten we maximaal in op duurzame mobiliteit in de binnensteden. Om private en openbare operatoren en de geldende regelgeving te aligneren, zijn maatregelen nodig en dienen we samen innovatieve oplossingen te bedenken die implementeerbaar zijn. Het VIL-project Urban Waste Collection is een initiatief dat ons daarbij zal helpen.”

De harde cijfers

Lees het gehele artikel

Meten is weten geldt het cliché. In elke editie van 2019 pakt RecyclePro daarom uit met cijfers over de afvalsector. Aan u om er inzichten uit te destilleren die uw productieproces kunnen optimaliseren of uw rendement kunnen verhogen. Deze keer onderzoeken we of België zich ook in 2018 mocht kronen tot batterijen-inzamelkampioen met het Jaarverslag van Bebat. Spoiler alert: het antwoord is ja.

In 2018 zamelde Bebat in de drie gewesten 3.208 ton gebruikte batterijen in. Een stijging van nog eens 5% ten opzichte van het recordjaar ervoor. Daarmee staat de teller op 61,6% inzamelpercentage. Een flink stuk boven de opgelegde doelstelling van 45% in Vlaanderen en Europa en 50% in Wallonië en Brussel. Zo deden de Belgen hun reputatie van inzamelkampioenen weer alle eer aan. Vlaanderen zorgde met 2.072 ton voor het grootste deel van de koek. De stijging van het inzamelpercentage werd mede mogelijk gemaakt door het dichte inzamelnetwerk. In totaal zijn dat er nu 25.166, goed voor één inzamelpunt per 500 inwoners.

Herlaadbare batterijen in opmars

In totaal kwamen er in 2018 232.870.974 batterijen op de markt. Samen wogen die een kleine 56.952 ton, ruim 5.000 ton meer dan het jaar ervoor. Binnen de niet-herlaadbare batterijen zijn de zink-kool (11,3%), alkaline (4,9%), zilveroxide (19,2%) en zink-lucht batterijen (7,9%) in opmars. Het gewicht van herlaadbare batterijen ging met 9,1% omhoog. Dat van EFV-batterijen (voor hybride en elektrische voertuigen) met 46,7%, van batterijen voor elektrische fietsen met 26,1% en de overige herlaadbare batterijen met 7,2%. Dit weerspiegelt het groeiende gewicht van smartphones, laptops en allerlei elektrische voertuigen in de totaliteit.

In 2018 zamelde Bebat in de drie gewesten 3.208 ton gebruikte batterijen in. Een stijging van nog eens 5% ten opzichte van het recordjaar ervoor.

 

90% inzamelefficiëntie

Omdat de wettelijke berekeningsmethode geen realistisch beeld geeft van de werkelijke inzamelefficiëntie, laat Bebat regelmatig onderzoek uitvoeren naar de aanwezigheid van batterijen in huishoudafval. Meerdere studies tonen aan dat er per 100 kg huisvuil slechts een batterij wordt teruggevonden. Dit betekent dat Bebat ongeveer 90% inzamelt van de batterijen die beschikbaar zijn voor inzameling, doordat ze door de consumenten worden afgedankt. Ze kregen dan een nieuw leven in auto-onderdelen, telefoons, gieters, nieuwe batterijen …   

De harde cijfers

valipac_logo_nl_rvb-kopieren
Lees het gehele artikel

Meten is weten geldt het cliché. In elke editie van 2019 pakt RecyclePro daarom uit met cijfers over de afvalsector. Aan u om er inzichten uit te destilleren die uw productieproces kunnen optimaliseren of uw rendement kunnen verhogen. Valipac bijt de spits af en pakt meteen uit met een primeur: voor het eerst heeft een land een zwart-op-wit overzicht van hoeveel afval 170.000 bedrijven produceren en hoe ze sorteren. De cijfers zijn bovendien gebaseerd op effectieve gegevens bij de afvalophalers, ze zijn geverifieerd en gebaseerd op duidelijke definities die overal uniform zijn toegepast.

Valipac en zijn operatoren zamelen sinds 2018 informatie in over 14 stromen bedrijfsafval. “Deze monitoring is de uitvoering van een verplichting die opgelegd is in onze erkenning. Toch willen we de afvalophalers danken voor hun constructieve samenwerking in dit proces”, zegt operationeel directeur Xavier Lhoir. Voor het eerst krijgen we zo inzicht in werkelijke tonnages van bedrijfsafval. De rapportage leverde een totaalcijfer van 3.899 kton ingezameld bedrijfsafval op voor heel België (referentiejaar 2017). Francis Huysman, CEO van Valipac, geeft duiding bij de cijfers. “Op basis van de veertien stromen die geregistreerd zijn, kunnen we stellen dat twee derden van het bedrijfsafval selectief ingezameld wordt. Toch geven deze cijfers nog niet het volledige beeld. Om een voorbeeld te geven, er zijn ook bedrijven die hun papier- en karton met de deur-aan-deur inzameling van intercommunales meegeven. Door een uitgebreidere registratie kan de monitoring alleen maar aan nauwkeurigheid en accuraatheid winnen.”

Nulmeting als vertrekpunt voor optimalisatie

De verschillen in de cijfers tussen de verschillende stromen, bedrijven en gewesten moeten dus enigszins genuanceerd worden. “Niet alle bedrijven hebben dezelfde afvalstromen, niet alle inzameling is gemonitord en geregistreerd. Het is dus zaak om voorzichtig te zijn met conclusies. In feite moeten we deze bevindingen zien als een nulmeting. Ze vellen op zich geen oordeel, maar zijn het vertrekpunt om nu de evolutie in bedrijfsafval te gaan opvolgen en optimaliseren”, benadrukt Huysman. “Op basis van de activiteit van een bedrijf, de schaalgrootte, de afvalstroom en de regio kunnen we benchmarks opmaken en terugkoppelen. In de eerste plaats naar de operatoren (potentieel voor meer selectieve inzameling, verbeteren logistiek, …) maar ook naar federaties (gerichte communicatie). De analyses die we doen op deze dataset kunnen leiden tot waardevolle inzichten voor de Belgische industrie en maatschappij”, besluit Huysman. 

Valipac

Aantal ingezamelde stromen per activiteitensector

 

Valipac

Welke impact zal de Brexit hebben op de afvalsector?

Lees het gehele artikel

Na de verwerping van het Brexit akkoord door het Britse parlement, is het bij het ter perse gaan van dit stuk bijzonder onduidelijk over hoe het nu verder moet. Niemand zal baat hebben bij een harde Brexit en zeker niet de afvalsector. Waar de Britten in vele kwesties lijnrecht tegenover het continent staan, staan de neuzen van de Europese afvalsector, Groot-Brittannië incluis, allemaal in dezelfde richting. Hun standpunt is duidelijk: er zullen geen winnaars zijn bij een Brexit.

Permanent afgevaardigde voor Europa van het FNADE (de Franse federatie van de afvalsector) Valérie Plainemaison staat RecyclePro te woord over welke impact de Brexit zal hebben op de afvalsector. “Op 29 maart zullen we ons zonder een goed akkoord in een compleet nieuwe wereld bevinden. Afval is niet zomaar een grondstof, maar vraagt door zijn aard om een speci­fieke reglementering. Van zodra Groot-Brittannië geen deel meer uitmaakt van de Europese Unie zal het export van afval naar het Europese continent voor grote problemen zorgen en dat aan beide kanten van de grens.” Plainemaison voorspelt voornamelijk moeilijkheden in twee domeinen. Momenteel wordt er zo een 4 miljoen ton SRF geëxporteerd van het Britse eiland naar het Europese vasteland, het merendeel van de productie. SRF staat voor solid recovered fuel, het betreft een brandstof die het resultaat is van het shredden en dehydrateren van brandbaar restafval. Daarnaast is ook het recycleren van Brits afval big business aan deze kant van het Kanaal. Een groot deel van de recyclagesector hier zal de impact dus voelen.

Voorbereiden op administratieve veranderingen

Maar dat geldt evenzeer voor de andere kant. “Groot-Brittannië dreigt te verzwelgen in zijn eigen afval, terwijl er hier in Europa een tekort zal ontstaan aan grondstoffen voor de industrieën die rekenen op de Britse aanvoer. Omgekeerd zien we minder transportbewegingen. Op korte termijn is er voor geen van beide partijen eigenlijk een goede oplossing. Er zijn geen winnaars, alleen maar verliezers”, vat Plainemaison de onzekere toekomst samen. De Europese afval­verwerkende sector kan zich daarom maar het beste zo goed mogelijk voorbereiden op D-Day (29 maart). “Het is zaak de administratieve gevolgen van de Britse uittreding zo goed mogelijk in te schatten. We zullen op 30 maart niet meer op dezelfde manier zaken kunnen doen, omdat er plots een resem extra documenten vereist zijn. Wie kan begrijpen wat de gevolgen zijn, kan zich het beste aanpassen aan de nieuwe situatie. En dan nog zal het wachten zijn op nieuwe reglementeringen. Zonder framework kunnen de bedrijven uit onze sector niet opereren. We moeten ons ongetwijfeld voorbereiden op een tijdelijke blokkering van alle geplande afvaltransporten.”

Minder ruggensteun in Europese discussies

Dat net de afvalsector een van de grootste slachtoffers van de Brexit dreigt te worden is niet zonder ironie. Immers, de samenwerking tussen de Britse federaties en instanties actief in afvalverwerking en hun Europese collega’s verloopt opperbest. “We zijn een sector van eenheid, van mensen die aan hetzelfde zeil trekken. Voor onze internationale organen betekent de uittrede van de Britten ook een aderlating aan technische kennis in de discussies met de Europese regelgevende instanties. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje en verliezen door een Brexit een belangrijke, trouwe partner om mee de bakens te helpen verzetten”, besluit Plainemaison.