Sinds de wijziging van het VLAREMA op 5 maart 2018 en het Eenheidsreglement op 24 augustus 2018 zijn sorteerders voortaan verplicht om over een kwaliteitsborgingssysteem met certificatie te beschikken. Zonder kunnen ze niet langer puin afvoeren naar de breker. Voor veel bedrijven bleek vooral de verplichte afzeving die hieruit volgt de grootste horde. RecyclePro had een gesprek met Kim De Jonghe van COPRO over de impact van de nieuwe wetgeving.
Het Eenheidsreglement maakt sinds 24 augustus 2018 een onderscheid tussen puin met een laagrisicomilieuprofiel (LRMP) en een hoogrisicomilieuprofiel (HRMP). Wie met zijn bouwafval in categorie HMRP valt zal gevoelig meer betalen voor het breken. De bedoeling is om op die manier sorteren aan de bron te stimuleren en zodanig zuiverdere en dus hoogwaardigere afvalstromen te creëren. Dit heeft niet alleen een impact op de brekers, er wordt ook vroeger in de keten gekeken. Voor sorteerders geldt er daarom sinds de wijziging van het VLAREMA en het Eenheidsreglement de verplichting om over een gecertificeerd kwaliteitsborgingssysteem te beschikken. Zonder certificatie zullen zij met hun puin niet meer bij een breker terecht kunnen. COPRO staat in voor die certificering volgens bijlage 3 van het Eenheidsreglement.
Wat houdt een kwaliteitsborgingssysteem nu concreet in voor sorteerders? Allereerst zijn er een aantal algemene verplichtingen. Zo moeten alle gevaarlijke afvalstoffen, asbest-verdachte materialen en niet-steenachtige fracties verwijderd worden en moet het sorteerzeefzand worden afgezeefd van het sorteerzeefpuin. De sorteerder moet beschikken over een kwaliteitsplan dat de algemene werking (organisatie, proces, procedures) beschrijft. Bij de acceptatie moet er de nodige aandacht gaan naar de te aanvaarden en te weigeren stromen. Daarvoor moet er een acceptatiereglement worden opgemaakt. Controle gebeurt dan aan de weegbrug en op de aanvoerbon, alvorens de geaccepteerde hoeveelheden en de geweigerde vrachten te registreren. Het is belangrijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen bouw- en sloopafval en gemengd afval om tot een hoogwaardiger eindproduct te komen. Er ontstaat enkel bij het afzeven van bouw- en sloopafval sorteerzeefzand. Bij het gemengd afval valt de fijne fractie onder fluff. Het uitgekeurd sorteerzeefpuin (fractie groter dan 20 mm, controle volgens kwaliteitsborgingssysteem voor sorteerinrichtingen) moet als LRMP naar breker. Het sorteerzeefzand (fractie tot 20 mm, certificatie volgens Eenheidsreglement) moet ofwel zelf gecertificeerd worden of moet naar een erkende verwerker worden afgevoerd. Om het sorteerzeefpuin af te voeren naar de breker moet er een contract bestaan tussen de sorteerinrichting en de breker. Dit contract legt de afspraken omtrent leveringen vast en de werkwijze bij non-conformiteiten van asbest-verdachte materialen en fysische verontreinigingen.
Het sorteerzeefpuin moet een controle op fysische verontreinigingen (alle niet-steenachtige materialen zoals hout, plastiek, metalen …) en asbest-verdachte materialen ondergaan. Visueel moet dat dagelijks gebeuren. Daarnaast moet er op geregelde tijdstippen een monster worden genomen voor deze controle. De eisen voor deze controle zijn zeer streng: 0,2 m/m% voor de fysische verontreinigingen en 0,02 m/m% voor de asbest-verdachte materialen. De resultaten van deze controle worden geregistreerd. Indien het sorteerzeefzand wordt gecertificeerd, moet het worden gecontroleerd volgens het Eenheidsreglement (zowel milieuhygiënisch als bouwtechnisch). De proeven berusten op een systeem van zelfcontrole, maar tijdens de certificatie worden ze wel tweemaal gecontroleerd door de certificatie-instantie. Bij niet-conforme resultaten zal er een nieuwe monsterneming volgen en moeten er corrigerende maatregelen genomen worden. Ten slotte spreekt het kwaliteitsborgingssysteem nog over voorraadbeheer (o.a. gescheiden opslag, opmaak situatieplan …), de afvoer (o.a. vereisten afvoerbon …) en de jaarlijkse rapportering (o.a. massabalans, overzicht afgevoerde hoeveelheden …).
De controle op dit alles gebeurt door een certificatie-instantie. COPRO is er daar een van. Zij gaan tijdens deze procedure de geldigheid van de zelfcontrole na en zien toe op de correcte afvoer van het sorteerzeefzand en het sorteerzeefpuin. Verder wijzen ze een registratienummer toe. Er zal per 20.000 ton met een minimum van tweemaal per jaar een inspectie gebeuren. Daarbij wordt het acceptatiebeleid onder de loep gelegd, alsook de uitrusting van de sorteerinrichting, de organisatie van de zelfcontrole, de controle van het sorteerzeefzand en sorteerzeefpuin, het voorraadbeheer … COPRO zal verder de registraties nakijken en de monsternemingen en de proeven op puin bijwonen. Verantwoordelijke Kim De Jonghe: “Voor sorteerinrichtingen is de belangrijkste verandering dat er nu verplicht moet afgezeefd worden. Velen beschikten nog niet over de juiste uitrusting hiervoor, wat toch een investering met zich meebrengt. Wie alles toch volgens de regels van de kunst uitvoert en een opsplitsing maakt tussen sloopafval en gemengde stromen, is niet alleen in orde met de wetgeving, maar zal bovenal met een zuiverdere fractie eindigen. COPRO is daarom ook op zoek gegaan naar betere toepassingen. Zo mag het gecertificeerde sorteerzeefzand voortaan dienen voor gebruik in granulaatcement. Een meer hoogwaardige toepassing, waardoor ze meer centen voor hun product kunnen vangen. En ook bij de breker betaal je voor LRMP puin een lagere prijs.”