De trend naar duurzaamheid zal zijn impact hebben op alle sectoren de komende jaren. Producten zullen anders gebouwd moeten worden, zodat ze langer meekunnen en we minder snel weer nieuwe, schaarser wordende grondstoffen moeten aanboren. We kunnen verschillende richtingen uit. Maken we voortaan fairphones, die makkelijk te herstellen zijn, maar daardoor meer marges voor fouten laten? Of maken we iPhones die moeilijke toegankelijk zijn maar wel hun kwaliteit en aantrekkelijkheid behouden voor hergebruik? Voor beide valt iets te zeggen, maar een datagestuurde aanpak zal sowieso de voorwaarde zijn voor circulariteit.
Om producten een tweede leven te geven is er een enorme berg aan informatie nodig over hun ontwerp, maar ook over hoe gebruikers er mee omgaan. Dr. Helen Versluys, business consultant sustainability bij Möbius: “Circulaire ambities zullen wat dat betreft niet om digitale technologie heen kunnen. Die zal immers de basis vormen om het antwoord te vinden op drie vragen: welke data heb ik nodig om mijn producten een meer duurzaam karakter te geven? Waar kan ik die data vinden? Hoe kan ik die data dan gaan omzetten in inzichten? In de eerste plaats moet je dus bepalen welke informatie interessant kan zijn. De meest voor de hand liggende gegevens zijn in de eerste plaats alle info rond de samenstelling van je product. Om te weten welke materialen eruit te halen, moet je weten wat erin zit. Daarnaast heb je gegevens nodig over hoe je product gebruik wordt en waar het zich bevindt. Ten slotte zal ook informatie over de beschikbaarheid interessant zijn. Dat kan iets vertellen over de verhouding tussen vraag en aanbod.” Voor recyclagebedrijven zullen deze gegevens ook van goudwaarde zijn om de efficiëntie van hun processen op te trekken.
Dr. Helen Versluys: “Besef wel dat de grens tussen datagestuurd en dataoverweldigd zeer dun is. Begin daarom klein, met processen die goed onder controle zijn.” (Beeld: Randy Himpe)
Maar waar kan je die gegevens nu vinden? “Belangrijk om voor ogen te houden is dat je niet noodzakelijk een volledig geïntegreerd systeem nodig hebt, met alle toeters en bellen. De manieren om aan data te geraken variëren van zeer eenvoudig tot geautomatiseerd en complex”, stipt Versluys aan. Contextuele data bijvoorbeeld zullen makkelijk te vinden zijn. Daarnaast kan je intelligentie toevoegen aan een product en een manier om de gegevens die het verzamelt achteraf uit te lezen. “Wie de data in real-time ter beschikking wil zal zijn product moeten connecteren. Een machine die zijn gegevens naar de cloud stuurt is daar het mooiste voorbeeld van. De meeste complexe stap om te realiseren is het capteren van data uit een systeem van geconnecteerde producten. In dat geval zullen de producten ook onderling kunnen communiceren. Kijk verder dan de eigen bedrijfsmuren om aan data te raken en betrek stakeholders in dit proces.”
De volgende stap is dan het omzetten van data in inzichten. Versluys: “Op zich kan dat misschien wel de meest eenvoudige stap zijn, gezien de brede waaier aan technologische oplossingen om data te analyseren, visualiseren en activeren.” Je moet daarbij zelfs niet van nul beginnen. Met API’s (application programming interfaces) is de code om apps op maat van je eigen bedrijfsprocessen te ontwikkelen al een stuk geschreven. Belangrijk is om binnen het eigen bedrijf regels en protocollen op te stellen om de activering van de data op een gestructureerde manier te laten verlopen. “Besef wel dat de grens tussen datagestuurd en dataoverweldigd zeer dun is. Begin daarom klein, met processen die goed onder controle zijn. En weet dat het niet alleen rond technologie draait, de bedrijfscultuur, je medewerkers, je organisatiestructuur, je businessmodel moeten allemaal mee evolueren”, besluit Versluys.