Vlaanderen beschikt sedert vorige zomer over een nieuw asbestafbouwplan. Met het plan ‘Asbestveilig Vlaanderen 2040’ wil de Vlaamse regering werk maken van een versneld asbestafbouwbeleid. De belangrijkste pijlers in het plan dat door de OVAM werd opgesteld zijn een asbestinventarisatie, een versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen, ondersteuning van asbestverwijdering en de voorbeeldfunctie die de overheid te vervullen heeft.
In Vlaanderen bevatten gebouwen en infrastructuur met een bouwjaar ouder dan 2001 naar schatting nog ruim 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen.
Decennialang werd asbest gebruikt in talloze bouw- en materiaaltoepassingen. Sinds het verbod op de productie (in 1998 en 2001) verschoven de milieuproblemen van de productiefase naar de gebruiksfase en de afvalstofverwerking. Asbesthoudende materialen bestaan uit een bindmiddel waarin asbestvezels als versteviging of bescherming tegen wrijving, slijtage, vuur of chemische producten werden aangebracht. Asbesttoepassingen verdelen we onder in de hechtgebonden en de niet-hechtgebonden – zogenaamde losse of vrije – asbesttoepassingen. Deze laatste categorie is bekend als meest risicovol, omdat het grote hoeveelheden asbestvezels bevat die sowieso maar zwak gebonden zijn. Recente inzichten en studies tonen aan dat louter de aanwezigheid van beide asbesttoepassingen een risico kan vormen. Door veroudering en verwering wordt de toestand van de bindmiddelen immers steeds slechter. Hierdoor komen asbestvezels bloot te liggen en kunnen ze vrijkomen.
Wil men zijn woning verkopen, dan zal men over een asbestinventaris moeten beschikken opgemaakt door een expert. Die verplichting gaat in vanaf einde 2021 of begin 2022.
In Vlaanderen bevatten gebouwen en infrastructuur met een bouwjaar ouder dan 2001 naar schatting nog ruim 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen. “Er is met andere woorden nog heel wat huiswerk te verrichten”, vertelt Jan Verheyen, woordvoerder van OVAM. “Al in 2017 toonde de Vlaamse regering dat het haar menens is asbest aan te pakken door extra budget vrij te maken voor de asbestverwijdering in scholen. Maar in feite werd al sinds 2014 gewerkt aan een nieuw asbestafbouwbeleid op basis van een beleidsplan uitgewerkt door OVAM. Dat werd deze zomer goedgekeurd door de Vlaamse regering en heeft als doel om Vlaanderen uiterlijk tegen 2040 volledig asbestveilig te maken.” Het plan rust op vier pijlers: asbestinventarisatie, versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen, ondersteuning van asbestverwijdering en voorbeeldfunctie voor de overheid. “Niks doen is geen optie. Door slijtage worden de risico’s en de daaraan verbonden kosten voor de maatschappij en voor het saneren alleen maar groter.”
Het nieuwe plan wil alle gebouwen van voor 2001 en de aanwezige asbest zo snel mogelijk in kaart brengen. Verheyen: “Wil men zijn woning verkopen, dan zal men over een asbestinventaris moeten beschikken opgemaakt door een expert. Die verplichting gaat in vanaf einde 2021 of begin 2022. Vaak zijn mensen zich niet bewust van de aanwezigheid van asbest. Als je weet dat we al meer dan 3.500 bouwmaterialen kennen waarin het verwerkt zit, dan is informatievoorziening op zijn plaats. Daarom wordt tegelijk ook de website asbestinfo.be gelanceerd.” Tegen 2032 wil men over een centrale database beschikken waar alle asbestinventarissen in zijn opgenomen.
Door veroudering en verwering wordt de toestand van de bindmiddelen steeds slechter. Hierdoor komen asbestvezels bloot te liggen en kunnen ze vrijkomen.
Asbesthoudende materialen die in een toestand zijn dat ze asbestgevels (kunnen) vrijgeven moeten tegen 2040 uiterlijk allemaal verwijderd worden. De meest risicovolle, denk bijvoorbeeld aan asbestcement daken- en gevelbekleding en niet-hechtgebonden asbesttoepassingen tegen 2034. Alle andere asbestproducten in slechte staat uiterlijk tegen 2040. “De Vlaamse overheid wil hier ook een voorbeeldfunctie in opnemen. Voor openbare gebouwen is dit proces reeds opgestart. Er worden ook 27,2 miljoen euro bijkomende middelen vrijgemaakt. Er is immers nog veel werk voor de boeg en dat betekent ook veel kosten”, gaat Verheyen verder. “Zo was er reeds een proefproject opgestart waarin lokale besturen en intercommunales initiatieven rond asbest opzetten, bijvoorbeeld rond groepsaankopen voor asbestverwijdering of het voordelig ophalen van asbestafval aan huis. Alle 308 steden en gemeenten hebben er gebruikt van gemaakt, waar we weer de nodige leerpunten uit kunnen meenemen.”