De markt is aan het veranderen, sloopprojecten worden kleiner en meer binnenstedelijker. Bovendien worden de milieueisen steeds strenger. Niet dat we geen grote brekers en zeven nodig zullen hebben, integendeel, maar de race om de grootste, die lijkt over z’n hoogtepunt heen.
De afgelopen jaren zagen we de brekers en zeven steeds groter en vooral ook krachtiger worden. Want in die schaalvergroting dachten we een hoger rendement te kunnen vinden. Voor bedrijven die zich helemaal toeleggen op het verwerken van bouw- en sloopafval is dat nog steeds zo. Tegelijkertijd zien we een trend richting compact, gemakkelijk te vervoeren en vooral: het kunnen verwerken van kleine charges zonder al te veel stof en lawaai. Kortom, bij afbraakwerken waar ter plekke een stuk recyclage wenselijk en/of zinvol is, groeit de behoefte aan kleinere brekers en zeefmachines.
Slopen in de stad vergt een doordachte veiligheidsaanpak met stof- en lawaaibeperking.
Transporteren van grote hoeveelheden bouw- en sloopafval wordt steeds minder op prijs gesteld door de lagere overheden. Tegelijkertijd willen die zich graag profileren met circulaire initiatieven, maar wel op een manier die bewoners niet tegen de haren in strijkt. En dat gebeurt snel wanneer in binnensteden allerlei machines aan het werk zijn. Dus moet meer dan voorheen worden ingezet op stof- en lawaaibeperking, ook als dat betekent dat we met andere types machines (compacter en stiller) moet werken en er meer hulpmiddelen nodig zijn.
Al vanaf begin 2017 zijn aannemers verplicht hun stofemissie te beperken bij bouw-, sloop- en infrastructuurwerken. Het codewoord is Vlarem. Volgens de nieuwe Vlaamse milieuwetgeving moet de hoeveelheid fijnstof sterk worden verminderd. Dat lijkt inmiddels goed te gaan lukken, maar blijft ook bij de inzet van compacte brekers altijd een punt van aandacht. Sproeien is vaak nodig, maar het wordt wel eens vergeten. Ook het nathouden van de werkplek en toegangswegen kan de hoeveelheid opwervelend (fijn)stof sterk beperken.
New Horizon doet aan urban mining: zoveel mogelijk direct hergebruiken
van bouwdelen en bouwmaterialen door selectief te slopen.
Circulariteit is de modegril al ver voorbij. Meer dan voorheen zal bij elk sloopproject naar daadwerkelijk hergebruik wordt gekeken. Bij de verwerkers van al dat bouw- en sloopafval – het gaat om zo’n 20% van de totale afvalstroom! – gaat die verschuiving ook steeds meer zichtbaar worden. Brekers met een supergrote capaciteit zijn zonder twijfel handig, maar brekers met flexibiliteit en een grote sturing in de kwaliteit van het te hergebruiken eindproduct zullen nog beter scoren.
Om het hergebruik van betongranulaat te bevorderen is aanpassing nodig van de betreffende normering. Bij het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) lezen we daarover, dat in de nieuwe normering type A+ in ongewapend beton in de meeste toepassingen kan worden aangewend. In gewapend beton ligt dat iets anders. Daarin zullen ze tot in omgevingsklasse EE3 (dat is: blootgesteld aan vorst en regen, maar niet aan dooizouten) kunnen worden ingezet. De nieuwe norm moet het tevens mogelijk maken ‘om gerecycleerde granulaten in andere omgevings- of druksterkteklassen aan te wenden, om hogere vervangingspercentages toe te passen of om deze granulaten toe te voegen aan voorgespannen beton, mits de gebruiksgeschiktheid voor deze specifieke toepassingen aangetoond wordt.’
Uw organisatie promoten via het RecyclePro netwerk? Ik help u graag verder.