Het jaarlijkse stakeholderevent van sectorfederatie go4circle vond dit jaar plaats in White Cinema. Film werd dan ook de rode draad doorheen het programma. En welke film kan nu zonder goede dialogen? Het woord werd daarom tijdens een panelgesprek gegeven aan vijf acteurs, die elk vanuit hun eigen expertise hun licht lieten schijnen over vijf hete hangijzers in afvalverwerking. De vertolkingen kwamen van Laurence Lambert (Koning Boudewijnstichting), Egbert Lox (Umicore), Sarah Nelen (Europese Commissie), Ton Van Der Giessen (Van Werven Plastic Recycling) en Gaëlle Warnant (IEW). Dit artikel vat de plot voor u samen.
Logistiek maakt een cruciaal onderdeel uit in de bedrijfsvoering voor elk afvalverwerkend bedrijf. Het moet nu eenmaal minimaal van punt A waar de vervuiling ontstond naar punt B waar er een nieuwe grondstof van kan worden gemaakt getransporteerd worden. Maar de wegen slibben dicht en steden kijken steeds strenger naar zwaar vrachtverkeer in hun straten. “We zitten allemaal in hetzelfde schuitje”, opende Van Der Giessen. “Daarom moeten we ook gezamenlijk aan oplossingen werken. De witte afvaltruck die nu al in Haarlem en Gouda rondrijdt voor verschillende bedrijven is daar een mooi voorbeeld van.” Om het mobiliteitsprobleem echt op te lossen moeten volgens Warnant ook de producenten hun verantwoordelijkheid nemen. “Bedrijven werken graag volgens het just-in-time principe. Maar is dat wel nog houdbaar? De impact van logistiek moet doorheen de volledige keten minder worden. Multimodale platformen en een fiscaliteit die minder vervuilend transport stimuleert zullen daarvoor nodig zijn.” Dat is alvast de weg die Umicore is ingeslagen. Van de 1.500 ton die per dag verwerkt worden in de site in Hoboken komt 70 à 80% per schip aan. Lox: “Maar we moeten ook onze mensen mobieler maken. Het terrein telt daar bijna 90 ha. Met een veerboot en fietsen helpen we onze 1.700 medewerkers veilig en milieuvriendelijk op hun bestemming.”
Het tweede thema dat het panel aansneed is de toenemende digitalisering in de (afval)wereld. Lox is daar zeer duidelijk over: “Digitalisering is absoluut de enabler voor circulaire economie. Zonder zullen we de volgende stappen in performantie niet meer kunnen zetten. Maar we hebben ook kennis nodig om de stukjes onwetendheid die er zijn te overbruggen. Weet de consument dat gsm’s in het restafval geen stuiver waard zijn, maar als aparte stroom net van goudwaarde blijken?” Nelen ziet digitalisering vooral als het instrument bij uitstek om kosten te gaan verlagen en administratieve processen te vereenvoudigen. “Neem nu de elektronische vrachtbrief. Dit biedt zoveel voordelen voor zowel het bedrijf als de wetgevende instanties. We hebben op termijn een elektronisch systeem nodig voor heel Europa. Of toch op zijn minst systemen die bij elkaar kunnen aansluiten om ook grensoverschrijdende transporten beter te gaan faciliteren, documenteren en traceren.” Bij de Koning Boudewijnstichting zien ze data als het instrument bij uitstek om de circulaire economie versneld op gang te trekken. Lambert: “Het milieu en de digitale technologie kennen elkaar misschien nog niet zo goed. Maar daar zal verandering in komen. We hebben nu 44 projecten ontvangen hierrond om kennis te vergaren en oplossingen aan te reiken rond digitalisering.”
De deelnemers aan het panelgesprek. Van links naar rechts: Egbert Lox; Sarah Nelen, Ton Van Der Giessen, Gaelle Warnant en Laurence Lambert.
Circulaire economie draagt het potentieel in zich om heel wat lokale jobs te creëren. Warnant: “Afval zou niet meer naar het buitenland moeten vertrekken. We moeten hier prioriteit geven aan het hergebruik en de recuperatie van materialen. Wanneer ook in andere sectoren de circulaire benadering ingang vindt, zal er hopelijk meer waardering komen voor de manuele arbeid in onze sector.” Dat Europa de circulaire agenda zo pusht, heeft ook te maken met de werkgelegenheid. Nelen: “De zogenaamde ‘green jobs’ hebben het minste te lijden gehad onder de crisis. Ecologie en economie gaan vandaag echt hand in hand. Afvalverwerking biedt een enorm brede waaier aan jobs, ook voor laaggeschoolden. En het zijn jobs die nooit of te nimmer kunnen verschepen naar het buitenland, net door die lokale verwevenheid van circulaire economie.” Veel jobs dus maar hoe die in te vullen? De schaarste aan instroom is momenteel een groot probleem. Van Werven zocht zijn heil daarom in het buitenland.
Van Der Giessen: “De meeste profielen die we zoeken zijn knelpuntberoepen. We zijn in zes jaar tijd geëvolueerd van 400 naar 800 medewerkers en dat heeft om de nodige creativiteit gevraagd. We hebben onze groei opgevangen met Oost-Europese arbeiders. Ze krijgen van ons een job waarbij ze anderhalve keer meer verdienen, huisvesting en het transport. Daarnaast hebben we ook vluchtelingen met status aan het werk gezet, een project in samenwerking met overheidsinstanties dat tot hele mooie resultaten geleid heeft.”
De circulaire economie zal pas echt ontluiken wanneer er een gelijk speelveld is voor alle actoren in de sector. Warnant: “Organen zoals Bebat zijn een mooi voorbeeld van hoe producentenverantwoordelijkheid in de praktijk kan gebracht worden.
Als je maar een contactorgaan per stroom hebt, maakt dat zaken een stuk eenvoudiger. Maar er zijn uiteraard limieten aan het systeem. Wanneer er een monopolie dreigt, moeten we bepaalde modellen in vraag durven stellen en verbeteren waar nodig. Sowieso zal het openbare niveau de touwtjes sterk in handen moeten nemen om enerzijds recycleerbare producten op de markt te zetten en anderzijds het recyclagegehalte te verhogen. Een circulaire economie vraagt om samenwerking tussen alle actoren: de overheid, de producenten en de consumenten.”
De jaarlijkse vergadering van go4circle vond plaats in White Cinema.
Samenwerking is ook wat de Koning Boudewijnstichting naar voren schuift. Lambert: “Onze strategische visie is door de komst van de circulaire economie aan het veranderen. Het is meer dan ooit onze rol om mensen en kennis samen te brengen en te ondersteunen in het realiseren van innovaties. Zo kunnen wij ons steentje bijdragen aan een beter klimaat, meer biodiversiteit en meer tewerkstelling.” Dat is tevens de rol die de Europese Commissie voor ogen heeft. Nelen: “Sinds 2014 zijn er 54 maatregelen genomen om de circulaire economie op de kaart te zetten in alle 28 lidstaten. In dit verruimde speelveld is samenwerking nog even belangrijk. Het is nu zaak om vooruit te kijken en het wetgevende kader verder uit te bouwen. De richtlijnen rond verpakking, batterijen, afvaltransport … zijn in de komende legislatuur allemaal aan herziening toe. Dat geeft ons de kans om de bakens uit te zetten voor de komende generatie. Daarbij moeten we iets hoger in de hiërarchie mikken. Naast recyclage moet ook hergebruik alle mogelijkheden krijgen. Producten moeten duurzamer worden, herstelbaar zijn en langer meegaan.” Lox wijst er nog op dat een meer holistische bik nodig is. “We moeten bestaande wetgeving in vraag durven stellen en het einddoel voor ogen houden. Neem nu het gehalte aan reststoffen. Als een product circulair geworden is, zijn er wat dat betreft misschien geen beperkingen meer nodig.”