Het Europees Milieuagentschap timmert al 25 jaar aan de weg om informatie en analyses aan te bieden. Die zijn nodig om een duurzame toekomst op te bouwen op betere milieuwetten en geïnformeerde, actieve Europese burgers. Vandaag zijn we klaar voor de uitdagingen van de komende 25 jaar. Laten we vooruitkijken naar hoe we op onze 50e verjaardag in harmonie met ons milieu zullen leven in een veerkrachtig Europa.
25 jaar geleden schreef de New York Times dat het net opgerichte Europese Milieuagentschap (EEA) een uitgebreid beeld zou schetsen van het vuil en de modder, het ozon en het beton die het Europese landschap kannibaliseerden. De directe uitdaging bestond erin om de brede waaier aan groepen en initiatieven die een oogje in het zeil hielden samen te brengen in één continentaal controlenetwerk. Tsjernobyl vormde de directe aanleiding. Na de nucleaire ramp, besefte Jacques Delors, de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie dat er geen informatienetwerk voor het milieu bestond. Een handvol pioniers onderzocht daarom hoe relevante informatie verzameld kon worden om een milieubeleid en -wetgeving in Europa op het getouw te zetten. Ze werkten rond twee aspecten, revolutionair voor die tijd: een milieubalansrapport op basis van echte gegevens en de lancering van een programma (1985) om milieu-informatie te coördineren, CORINE genaamd. Dit was geen eenvoudige taak, maar ze slaagde wel.
In 1989 presenteerde de Europese Commissie de voorstellen voor een volledig uitgerust milieuagentschap en een netwerk voor controle en informatie. De Deense regering legde er zijn lenden achter en het EEA vestigde zich in Kopenhagen. Er was in de eerste plaats nood aan solide data wilde men een systeem uitbouwen dat vroegtijdig kon waarschuwen voor milieuproblematieken die de nationale grenzen overstegen. Vandaag is het Eionet (European environment information and observation network) de gouden standaard om tijdig en gericht milieu-informatie door te spelen aan beleidsmakers en het publiek. Het vormt de basis van al onze activiteiten. Het doel is immers hetzelfde gebleven: er zeker van zijn dat we weten wat er gaande is in het milieu in Europa zodat we gepaste acties kunnen ondernemen om het te vrijwaren voor de volgende generaties. De uitdagingen verschillen wel: klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit, luchtvervuiling, uitputting van natuurlijke grondstoffen … Willen we die het hoofd bieden, zal informatie de sleutel blijven vormen. We moeten leren begrijpen hoe de natuur, de economie en het menselijk welzijn geconnecteerd zijn en hoe we daar het beste een beleid rond kunnen uitbouwen.
Duizenden mensen, wetenschappers, technologiespecialisten, politici, burgers … hebben bijgedragen tot de groei van het EEA. Op onze verjaardag willen we iedereen daarvoor danken en hopen dat ze trots zijn dat ze er deel van uitgemaakt hebben. Maar ons werk stopt hier niet. We zijn er klaar voor om het de grotere en complexere uitdagingen aan te gaan die voor ons liggen. De Europese burgers vragen om actie. In mei van dit jaar liet 96% van de respondenten in een enquête weten dat ze bezorgd zijn over de staat van de natuur en dat we een verantwoordelijkheid dragen om ze te beschermen en zo de klimaatsverandering tegen te gaan. We luisteren! Binnen 25 jaar willen we kunnen zeggen: “Het is ons gelukt!” we hebben de data en de kennis voorzien om een veerkrachtig, duurzaam Europa uit te bouwen in harmonie met ons milieu…